Feest

15 januari 2014 - Tanah Lot, Indonesië

Het is vandaag feest, in diverse opzichten. Gisteren was Agun, de huiseigenaar, al druk bezig geweest de altaartjes te voorzien van een nieuw jurkje, frisse slingertjes en kleurige tierlantijntjes. Ook had hij uitbouwaltaartjes gemaakt aan de bestaande altaren zodat er nóg meer (op)-geofferd kon worden. Het was een aan- en afgerij geweest met z’n volbeladen scootertjes.

Vandaag was de grote dag. Je voelde het al aankomen, het hing zwanger in de lucht. Sowieso was het volle maan, maar dat schijnt iedere maand hier in Bali zo te zijn. Dus het moest wat anders zijn. Laat het je niet uitleggen want dat is al gauw veel te ingewikkeld. Het ging over drie dagen en het had met een zekere dagtelling te maken. Ik vind het allemaal goed, als er maar geofferd wordt. Onder zeil waren  kilo’s offergaven klaargezet voor dé  drie grote dagen.

Die ochtend, we hebben het over 15 januari, bleef ik maar wat langer liggen. De hele familie met nog wat aanhang zou namelijk in ónze voortuin de ceremonie komen afwerken. Ik wilde ze niet storen. Karin, die haar nieuwsgierigheid niet kon bedwingen, kon via het keukenraam zien dat zo’n 10 à 12 mensen in de voortuin in lotushouding in carréopstelling geduldig de bewegingen van de hogepriester zaten  te volgen, terwijl hij water sprenkelde, wierookjes op liet stijgen en de bekende bloemetjes wegschoot. We hebben het hier over half zeven in de ochtend, hoor.

De dag was daarom ook zo feestelijk omdat ik nieuw ondergoed had gekocht, een heuse Rider, een echte Balinees Björn Borg slip was toegevoegd aan mijn HEMA-verzameling. Dat moest omdat we een tijdsplanningsfout hadden gemaakt met de Laundry en omdat we al teveel ondergoed geofferd hadden. Tja, en als je iedere dag minstens één keer wilt verschonen krijg je echt een probleem. Ook de maat is hier een verrassing. Balinezen zijn klein van stuk en hier is L wat bij ons XL is. Maar de pasvorm is echt perfect en trots dacht ik even het moois te gaan showen. Ik had nu immers publiek. Net op tijd nog kon ik me inhouden. Overigens ik zou te laat gekomen zijn en het had helemaal geen gezicht geweest als het vertrekkende publiek dit nog als toetje kreeg aangeboden.

Om kwart voor acht was bijna iedereen weg en Agun met zoon en dochter (?), moeder en vrouw waren alweer druk bezig de rotzooi, sorry geofferde gaven, op te ruimen. Er gingen voor miljoenen roepia’s weer in vuilniszakken mee naar de stort. Tierlantijntjes waar ze in het dorp uren aan gewerkt moesten hebben werden zo de kliko ingeschoven. Kokosnoten, appels, eieren, een onthoofde kip alles was onderdeel geweest van de ceremonie. Wij kregen van Agun een schaal met Rambutan’s en mandarijnen. Dankbaar nam ik ze in ontvangst. Maar…………..kregen we die nou omdat de goden ze niet hadden meegenomen of …………..ik vraag het hem maar niet.

Soms twijfel ik ook wel aan hun God hoor. Als je eens wist hoeveel er geofferd wordt, dagelijks, wekelijks, jaarlijks. Speciale kokosnoten zijn er voor het offeren bijvoorbeeld. Tonnen aan fruit gaat erdoor heen. Nog nooit heb ik gezien of gemerkt dat hun God ook maar één stukje fruit meegenomen heeft. Dan ga je toch twijfelen, zeg nou zelf.

Om acht uur konden we rustig ontbijten in een bijna lege voortuin. De dampen van de uitlaatgassen van de brommers waren nog maar net opgetrokken. Ik at heerlijke muesli met noten én …….verse Rambutan en mandarijn.

Om 9 uur zou Ketut ons komen halen voor een dagje erop uit. De derde reden van een feestelijke dag. Ik had hiernaar uitgezien na dagen van herstel en verlangen naar meer te kunnen zien van dit bijzondere land. Stappend over de bergen offerrestanten buiten de poort legt Ketut uit dat hier geld nog moeite gespaard is en is zelf ook verrast van de kip waar de groene vliegen al bezit van genomen hadden. We trokken de deuren achter ons dicht en gingen op weg.

In de koele airconditioning van de auto die veilig door het verkeer geloodst werd is zo’n ritje geen vervelende bezigheid. Al snel verlaten we het drukke Denpasar op weg naar de vlindertuin, het Bali Butterfly Park, onze eerste stop. Een bijzonder park, niet zo groot, maar uitzonderlijk vanwege de vele grote vlindersoorten, de broedmogelijkheden en de researchactiviteiten. Je ziet er de spectaculaire Birdwing Butterfly (Ornithoptera and Troides) en ook de zwaluwstaartvormige grote Mormon-vlinder  (Papillio). De meeste vlinders hangen zo’n vier weken in hun beschermde coconnetje om daarna “geboren” te worden. Sommige leven maar een paar dagen, een ander wel 2 weken. Degene die op je kleding en je lichaam gezet worden zijn die ochtend pas geboren en kunnen simpelweg nog niet vliegen. De grote, die ergens op mijn hand zit, leeft maar vijf dagen. Als ze het hogerop zoeken in mijn snor, bij mijn oren en in mijn hals vind ik het minder leuk worden. Kietelen is heerlijk maar dan liever ergens anders. Ook de insecten, de wandelende tak en het wandelende blad, zijn bijzonder om van zo dichtbij te kunnen bekijken. De vogelspinnen, de Rhinoceros kevers en de schorpioenen mochten van mij in hun kooitjes blijven. Even dacht ik de boel te belazeren door een mega grote eng uitziende vetzwarte tor van 10 centimeter op mij hand te zetten, maar hij was al dood en ik hou toch liever van echt, hoe griezelig dat ook was. In de verzameling die ze hebben aangelegd (opgeprikt) zien we honderden vlindersoorten. Als het tipje van de vleugel een ander soort blauw of oranje is er een nieuwe soort. Het heeft veel weg van een verzameling sigarenbandjes of postzegels. Ze lijken zo verdomd veel op elkaar maar voor de kenner uniek.

Na een koffiebreak met mierzoete cappuccino gaat de rit verder, de bergen in, richting één van de negen belangrijkste tempels van Bali, de Watukaru, ook wel Batukaru genaamd, genoemd naar de 2e hoogste berg van Bali tegen welke wand deze tempel gebouwd is. De hoge bomen rond de tempel geven het geheel een oerwoudachtige sfeer. Er heerst ook een serene rust. Groepen mensen die hier duidelijk naar toe gekomen zijn om te offeren glijden geruisloos door de zalen van de tempels, hun offergaven in manden met zich meenemend.  Bij het heilige der heilige, waar wij net niet mochten staan, maar waar we wel kunnen zien hoe de een heel devoot zijn ceremonietje aan het doen is bijgestaan door het geklingel en geprevel van de hogepriester en een andere groep dit eindpunt meer ziet om een sigaretje op te steken en de laatste mop aan zijn buurman te vertellen.

Desondanks is het er stil en wij voelen ons even in een andere wereld. Niets zeggen, ieder zo zijn/haar gedachten. Met zo’n sarong aan en een sjerp om heb je mij gauw in de goeie stemming, hoor. Na een uurtje verlaten we de bergen weer naar beneden waardoor we van prachtige uitzichten kunnen  genieten over immens uitgestrekte rijstvelden en de zuid Balinese zee.  Bij een restaurantje laten we ons de Sateh Ajam heerlijk smaken, bezoeken we nog een kleine plantage en laten ons de gratis aangeboden drankjes niet ontnemen. Karin koopt er ook een flesje kokosnootolie waarmee ze wilde Ayurvedische plannen heeft.  Ik laat me graag verrassen.

Dan passeren we enorme openluchtstallen met daarin opgesloten: kippen. Met enige schaamte vertelt Ketut dat zij ook plofkippen hebben. Met afgrijzen zie ik hoe de beestjes echt helemaal geen ruimte hebben om zich te bewegen. De kooien zijn zodanig van houttengels gevlochten dat de kippetjes met hun koppie door één gaatje naar buiten steken. Terug, omdraaien, kunnen ze volgens mij niet eens. Ze hebben hun achterkantje nog nooit gezien, stel ik me zo voor. Dat koppie komt uit boven een voederbaantje waar op gezette tijden het voer langs komt. Ik voel GreenPeace achtige reacties in mij los komen en vervolg gedwongen enigszins ontdaan de weg.

Na een uurtje stopt Ketut en koopt bij een kraampje een aantal palmbladtasjes met daarin de Klepon. Een middagsnackje, een tussendoortje, een koekje gemaakt van sticky rijstdeeg waarin een vulling van vloeibare palmsuiker. Er bovenop het inmiddels  bekende witte kokosnootschaafsel. Het is een verrassend hapje……hou je mond wel dicht want bij het openbarsten van het koekje spuit het suikerwater eruit.  De beelden die dat weer  bij Ketut oproept zijn niet zo geschikt om hier te vermelden. Aan zijn gezicht te zien genoot hij er dubbel van. Veertig en hartstikke verliefd, wat wil je.

Bij zee aangekomen voel je de frisse bries die er vanuit zee richting land staat. Het is die dag uitzonderlijk warm geworden, wat goed was voor de vlindertuin en de tempel in het woud. Bij deze tempel die we nu gaan bezoeken, de Tanah-Lot-tempel komt dat briesje ook heerlijk goed uit. Het is er druk. De tempel is heel beroemd.  Maar echt druk wordt het pas tegen de avond. De zonsondergangen hier zijn wereldberoemd. De silhouetten van de twijnen tegen de ondergaande zon……….Google er maar op. Er lopen ook bosjes fotografen rond die je wel in zo’n zonsondergang- omgeving willen photoshoppen. De vele handwerk-, eet- en souvenirkraampjes zijn weer een belangrijke bron van inkomsten. Men is niet zo opdringerig of wij raken er aan gewend.

De tempel is gebouw op een eilandje, tot het begin van de 20e eeuw een kaap. Geërodeerd door de zee nu slechts bij eb te bereiken en dat is het als wij er zijn. Tanah betekent land en lot, zee. Het is de ontmoetingsplek van die twee.  De Balinese god van de zee, Betara Tengah Segara, krijgt het deel toegewezen dat op zee uitkijkt, de  op het land uitkijkende zijde de zetel zou van de goden van de Gunung Batukau zijn. Kun je het nog volgen? We kunnen te voet tot dicht ij de tempel komen. Hier geen sarong, vooruit dan maar. Bij de heilige bron kunnen we het niet nalaten ons te besprenkelen met dit goddelijke (zoete) water. Ik neem er zelfs op advies een slokje van om de laatste restanten uit mijn lijf op te ruimen………..of heb ik nu weer nieuwe ellende? Een als hogepriester verkleed persoon beplakt ons voorhoofd met wat rijst en besprenkelt ons ook nog een keer, voor de donatie verwijst hij naar een bakje met geld. Helemaal opgelucht, rein, verhelderd, innerlijk schoon verlaten we het kapelletje. Het doet wat denken aan Lourdes, maar dat is van een andere club. Verlicht maken we nog een kleine rondwandeling tussen de vele nationaliteiten die ook allemaal een verlichte indruk maken.

Dan klimmen we omhoog om vanaf een hoger bordes een goed uitzicht te hebben op de tempel en de als mieren bewegende gelovigen, terwijl we in een restaurantje genieten van een kokosnoot met een rietje. Het zijn hele grote jongens waardoor je dorst voor de eerstkomende uren gelest is als je dat allemaal op hebt. Met een lepel schraap je het vlees uit de bast, niet te vergelijken met de kokos die je van thuis kent. Dit is een weeïge melk gedrenkt in een zacht vruchtvlees.

We zoeken Ketut weer op die ligt te dutten in de auto. De airco is een verademing. Het is nog een dik uurtje rijden naar huis en in hou het dan ook niet helder en zak na een half uurtje  weg in een lieve dut. Onderweg moeten we ook nog van auto wisselen omdat Ketut morgen een grotere groep Nederlanders krijgt.

Die avond eten we makkelijk……..niet lekker……wel van MacDonald’s. Het is voedsel dat we in Nederland nooit tot ons nemen maar ter afwisseling van de mie- en nasi goreng, speciaal of niet, kan het hier wel een keer. We liggen vroeg op bed. Veel indrukken en gesjouw hebben hun tol geëist.

 

Foto’s

5 Reacties

  1. Ans:
    16 januari 2014
    Alweer een bijzondere dag voor jullie maar als je er niet bij bent en het gezien hebt vreemd aandoet.
    Eten weggooien en zo arm zijn, daar zijn wij nederlanders toch te zunig voor.
    Wat god allemaal teweeg brengt.
    Liefs Ans
    Mooie foto's
  2. Els:
    16 januari 2014
    Mooi verhaal. Zeer herkenbaar.
    Je vertelt het alsof ik er zelf weer ben. (5 jaar geleden).
    Wat is het toch een mooi land met al zijn rituelen.
    Groeten Els
  3. Doris:
    16 januari 2014
    Lieve George en Karin,

    Heerlijk om al die verhalen te lezen en mooie foto's. Ben blij dat je weer helemaal opgeknapt bent George.
    De meiden zijn nog in Thailand en hebben net de Full Moon parties gehad. Ze vertrekken nu naar Koh Phi Phi en daarnaar door naar Chiang Mai. Jammer dat jullie elkaar niet zullen ontmoeten. Want Coco en Eva komen pas in maart naar Bali toe.

    Geniet van al het moois en alle culturele ontdekkingen.

    Dikke kus Doris
  4. Liesje Koot:
    16 januari 2014
    Prachtige foto,s George. Heb net gereageerd op jouw verhaal.
    Fijn dat je weer alles kunt eten. Genieten nog maar de komende dagen.
    Liefs van ons.Liesje.
  5. Horty:
    16 januari 2014
    Boeiend verhaal George. Heel bijzonder om dit te zien en mee te maken, al blijf je wat het offerfeest betreft toch er buiten staan. Maar jullie zijn weer lekker bezig, dat is mooi. Nog veel plezier.
    Liefs, Horty