De trip naar het Oosten

28 december 2013 - Klungkung, Indonesië

Het is zaterdag en het werd eens tijd dat we de luie ledenmaten weer zouden gaan gebruiken. Met Ketut hadden we de dag tevoren afgesproken dat we The Easttrip wel kunnen gaan maken. Mijn voorstel om onder andere de vleermuisgrotten, de Goa Lawah,  te gaan bekijken werd taktvol terzijde geschoven. Daar was niet zo veel te zien, er is weinig vraag naar en waarschijnlijk waren er veel ceremonies aan de gang. Dat moest het niet worden dus. Ketut had diverse alternatieven die minstens zo interessant zijn.

Na een kwartiertje rijden sloegen we vanaf de hoofdweg linksaf een landelijk gebied in. We rijden de regio Klungkung binnen. In de verte de heiligste en hoogste berg van Bali, de Gunung Agung. Het is groen, nog redelijk vlak en links en rechts van de weg velden met allerlei bloeiende producten. Zo zagen we de pinda-plant van dichtbij.  Die nootjes groeien overigens onder de grond. Vaak wordt gedacht dat ze aan een boom groeien. Op aangrenzende percelen werden mais en bloemen geteeld. Aan de andere kant van de weg  stond de rijst. Afgewisseld met bloemen, rode en groene pepers. Goed was te zien dat de bibit, de eerste kiemplantjes, in een apart veldje gezaaid worden om daarna te worden uitgezet op de grote rijstvelden. Plantje voor plantje, met de hand, worden ze in de natte grond gezet. Grond die eerder door de boer met behulp van de buffel gebruiksklaar was gemaakt. Het lieve beest mocht nu in de “openluchtstal” uitrusten en aansterken voor latere werkzaamheden. De rode en groene pepers verbouwt men meer naarmate de vraag, en dus de prijs, beter is. Nu brachten de groene 25.000 ir per kilo op. Dat was wel eens 60.000 ir. geweest, maar ook 5000 ir.

Hier vertelde Ketut ook over de ceremonie die hij een van de afgelopen dagen had gehad. Zijn  dochter had de leeftijd van 16 jaar bereikt en was daarmee klaar om een volwassen vrouw te worden. Daarvoor moet weer wel wat gebeuren en het is ook meteen een van de meest opmerkelijkste ceremonies bij de Hindoe. Meisjes als ze gaan menstrueren en bij jongens als de baard in de keel komt ondergaan het zogenaamde tandvijlen, de Matatah. De ingreep is klein maar wordt wel uitgevoerd door een tandarts. Scherpe tanden zijn gerelateerd aan dieren, heksen en boze geesten. Door ze ritueel te vijlen worden de jongens en de meisjes hiervan vrijgemaakt en volwassen. De ceremonie werd gedaan voor 5 meisjes en 2 jongens, dit om de kosten van tandarts, priester, voedsel, drank, varkens (3), rijst en fruit te kunnen delen. De foto laat Ketut zien met zijn jongste dochter op de arm naast zijn inmiddels volwassen dochter. De mooie kleren voor deze ceremonie worden ook gehuurd. We bekijken de foto’s en een filmpje van de ingreep. Heel boeiend en ook veilig, zonder verdere schade aan te richten.

De reis gaat verder naar de hoofdstad Klungkung. De regio Klungkung, gesticht rond 1650, was vroeger een niet onbelangrijk koninkrijk. De koningen kregen de belangrijke naam Dewa Agung, wat grote vorst betekent. In de 250 jaar daarna werd het door oorlogen en onderlinge huwelijken een complex politiek landschap. Wij bezoeken er het restant van het koninklijk paleis, de Taman Gili, overgebleven na de Nederlandse veroveringen in 1908, ruim honderd jaar geleden pas. Op het terrein twee hoge open vergaderzalen met prachtig beschilderde plafonds. Een ervan door een gracht omgeven waarin veel karpers zwemmen. Dit alles gelegen in rijk aangelegde tuinen. Een van de hoge zalen huisvestte de Kertha Gosa, het gerechtshof. Hier werd vroeger recht gesproken zoals te zien is op de vele wandschilderingen. Op het terrein ook een museum waar ik met gepaste schaamte doorheen loop. Waar was jij, vader van mijn opa, in 1908? Afbeeldingen en gebruiksvoorwerpen van vroegere koningen, maar ook de afschuwelijke afbeeldingen van de strijd van de oorlog van 1908 vastgelegd op schilderijen waarbij de Nederlanders met geweren de Balinezen, slechts gewapend met speren en een kris,  snel en gruwelijk konden uitschakelen. De gevangen genomen koningen met hun hofhoudingen (ongeveer 200 in aantal) pleegden later massaal zelfmoord, de zogenaamde puputan.

We lunchten weer in een door de staat opgezette eettent waar een uitgebreid rijsttafelbuffet klaarstaat. De vorige keer moesten we over hetgeen we  gegeten hadden 20% belasting betalen. Toch zondegeld, dacht ik. Deze keer heeft Ketut “betaald” en dat scheelde een slok op een borrel. Die slok, een extra colaatje, kwam me echter toch duur te staan. Daarvoor moest ik de helft van de prijs van het buffet voor afrekenen. Volgende keer weet ik weer beter. Het restaurant ligt op een heuvelwand vanwaar je uitkijkt op een diep dal met rijstvelden en andere culturen, een geweldig mooi uitzicht. Voordat we verder rijden begroeten we nog even de vleermuis die bij de ingang de bezoekers hangt te vermaken. Hij wordt steeds liever en aaibaarder naarmate je er langer naar kijkt.

De wegen naar ons volgende doel zijn nauw en stijl , links en rechts dicht begroeid. Alsof je in een jungle rijdt. Na een kwartiertje bereiken we Besakih, de plaats waar de gelijknamige Pura Besakih is gebouwd. De tempel is de moedertempel van de Hindoe op Bali. Het is het grootste complex met wel 30 tempels verspreid over 3 km2. De tempels zijn gebouwd tegen de helling van heilige vulkaan Gunung Agung. De taps toelopende vorm van crematietorens, pagodes en offertempels is afgeleid van het silhouet van deze vulkaan. Als je er niet komt om te bidden is het terrein verboden en word je niet toegelaten. Daar zit nu echter hét verhaal.

Voordat we dit complex gingen bezoeken had Ketut ons al vaker dan eens gewaarschuwd uitsluitend de toegangsprijs te betalen en verder mogelijk nog ergens een donatie van 20.000 ir. Nergens meer en nooit ingaan op wat dan ook. Na betaling van de toegangsprijs werden we meteen al richting Toeris Information geloodst. Daar zaten heel veel mannen in feestelijke kledij de hele dag listen te verzinnen hoe de toerist geld uit zijn zak te kloppen. Twee boekhoudingen met euro- en roepia kolommen, lijsten waar namen op gezet moesten worden en natuurlijk de vraag om de donatie. “What your heart tells you that you can give”, zei de bandiet nog. Ik was stellig, gooide de 20.000 ir op het bureau en hoefde zelfs niet eens meer te tekenen. Ze begrepen dat ze niet met een doorsnee toerist te maken hadden. De grote hoeveelheid mannen maakte op mij een intimiderende en onveilige indruk. Dat hebben we echter gehad, dacht ik.

Toen moest er een weg bewandeld worden die schuin omhoog liep. In deze hitte en met mijn conditie geen eenvoudige opgaaf. Ik had me amper geestelijk voorbereid op deze pelgrimstocht of er stonden al drie brommers/scooters naast me met de vraag of ze me voor 15.000 ir of een dollar naar boven konden brengen.  Mijn trots en de ziekte die ik er nog in had van de eerdere ontmoeting deed mij dit aanbod afwijzen. Maar dat is niet zomaar gedaan, ze blijven je lastig vallen met hun gezeur totdat er meer aan te pas moest komen om deze parasieten van je af te schudden. Ook dat lukt weer. De lange weg met winkeltjes aan iedere kant wordt genomen en boven bij de ingang van het complex begint het hele feest weer opnieuw. De kaartjes worden gevraagd en de indruk gewekt dat ik een betaalde gids moet nemen die me in een uur rondleidt. Als ik de kaartjes terugvraag en die niet onmiddellijk krijg begint mijn bloed weer te stollen. Even van slag nemen we maar een andere ingang en beraden ons op nieuw te nemen stappen. Die ingang, opzij, is minder druk en er lopen geen opdringerige mannetjes die geld van je moeten. Met hernieuwde moed gaan we weer van al het moois proberen te genieten. Wat is dit een vervelende bijkomstigheid. Vanaf nu zal het met een sarong en een sjerp om  toch moeten lukken. Het heiligste gedeelte de Pura Penataran Agung is te bereiken via een lange trap die bij een poort uitkomt. Karin neemt de vele treden met gemak en ik bekijk vanaf een andere positie wat er allemaal gebeurt op het binnenhof waarop een schrijn met een drievoudige troon voor de drie verschijningen van God: Shiva (schepping), Pramashiva (zonder vorm) en Sadashiva ( half mannelijk, half vrouwelijk) staat. Prachtig allemaal, alles versierd met rode, gele en zwart/wit geblokte doeken. Deuren en pilaren afgezet met goud. Mediterende en offerende mensen zitten op de grond rond een hogepriester die het belletje regelmatig laat rinkelen. Een elf etages hoge meru (pagode) bevat schrijnen voor vergoddelijkte koningen, vooroudelijke geesten en natuurgoden. Het uitzicht naar de voet van de helling en de omgeving…….het is mysterieus mooi. Ook Karin komt bij de intimiderende en donaties vragende jongens niet verder. Ze brengen elkaar zelfs in diskrediet als ze zegt dat ze elders al een donatie betaald heeft. Karin gaat buitenom verder de klim aan naar de hogere tempels en ik knoop een praatje aan met een Engels sprekende tuinman. Zo’n gesprek is in het begin steeds hetzelfde. “Hello, how are you?”, “Where do you come from?” en “How long do you stay on Bali?”…..”The first time?”…….enzovoorts. Als dat geweest is en we de belangrijkste zaken hebben uitgeruild, kan ik de zinnigere dingen kwijt. Ik vertel dat een en ander wel prachtig is om te zien maar dat het gedrag van sommige Balinezen hier knap irritant is. Als vliegen om de stront, gedragen ze zich…….…ik corrigeer mezelf; bijen om de honing, dat staat beter. Hij lacht erom. Het gebedel om geld jaagt de toerist hier weg, zeg ik. Of hij dat begrijpt, vraag ik hem. Hij knikt en met zijn paar woordjes Nederlands en Engels overtuigt hij me dat je nergens hoeft te betalen en je er gewoon in mag. Overal, als het maar met respect is voor de ceremonies en de gewoontes.

Als Karin weer in beeld is stel ik voor dat we ons nu door niemand meer laten tegenhouden. We nemen een zij-ingang en gaan de tempels binnen, betreden het heiligste der heiligen, komen overal waar we eerst amper naar durfde te wijzen, zó ontzettend heilig. Niemand die ons nog aanspreekt of tegenhoudt, alsof ze het voelen. We dalen de lange zéér heilige trap af en komen weer op het  binnenplein uit. Uit een groepje Duitse studenten, waar weer zo’n rat staat te incasseren, maakt een meisje zich los en komt huilend naar ons toe. Ze wil van ons weten wat nu de norm is, ze wordt zo ontzettend ziek van dit gedoe. We leggen haar uit wat onze ervaringen zijn en dat we nog geen 3 euro kwijt zijn voor wat we gezien hebben en spreken haar moed in. Als ze een complimentje krijgt over haar uitstekende Engels, dat kunnen die oosterburen van ons namelijk vaak niet zo goed, dan drogen de tranen en hervindt ze nieuwe moed om het haar groepje uit te leggen. Of het gaat lukken?

Wij gaan naar beneden weer op zoek naar onze gids Ketut en zijn deze ervaring "rijker". In de reisgidsen en boeken staat weinig over dit gedrag van de plaatselijke bevolking hier. Het neemt echter de laatste jaren bijna ontoelaatbare vormen aan waarbij die lieden steeds sluwer en inventiever worden. Ik hou er een heel naar gevoel aan over.

Dan kronkelt de weg weer naar beneden naar het lager gelegen Tenganan.  We gaan op bezoek bij de Bali Aga, afstammelingen van de oorspronkelijke Balinezen. Dit Balinese dorp is nog in zijn originele stijl gelaten en straalt een heel andere sfeer uit. Ook hier mensen die vanuit hun winkels willen verkopen wat ze zelf maken en spullen waaraan te verdienen valt, drankjes en snoep. Maar niet van dat opdringerige. Er heerst een serene rust. Bij de ingang van het dorp kun je de bekende lontar boeken bekijken en kopen. Op palmbladeren worden kunstige afbeeldingen getekend, die er met een pennetje in worden gekrast. Met de was van  macadamianoten worden die kerfjes daarna gekleurd. Kalenders en dat soort spul........leuke kadootjes voor thuis.

Het dorp staat ook bekend om de ikat geweefde kleden. Het gaat om enkel- en dubbel-ikat (gensinging) kleden. Deze laatste (dubbel-ikat) vereist een ingewikkelde techniek waarbij voorafgaand aan het weven de draden van schering- en inslag eerst gekleurd worden en daarna via een speciale vaardigheid tot de mooiste patronen worden gevormd met zachte overgangen.  Bijna onbetaalbaar zijn ze en zelfs hier moeilijk te vinden. Het enkel-ikat wordt veel te koop aangeboden en de verleiding tot de aanschaf van een mooie loper kon niet worden weerstaan. Ook enkele gevlochten mandjes van hier gaan mee in de koffer naar Nederland. In het dorp komen we opvallend veel (vecht)-hanen tegen in de bekende koepelvormige kooien. Sterke beesten die vooral van zich laten horen, elk uur (nee, elke minuut) van de dag. Als ik navraag doe zijn het beesten die gebruikt worden bij ceremoniële offeringen.  Als ik daar mijn twijfels bij zet wil een enkeling wel toegeven dat er, maar niet hier in het dorp, meestal in louche achterafzaaltjes, mee gegokt wordt. Grof geld gaat hier in om. Het zogenaamde Cock-Fighten, weliswaar verboden vanwege de vreselijkste technieken die er worden toegepast, is hartstikke actueel. Met mesjes aan de poten gaan ze de tegenstander te lijf tot die het loodje legt. Een inwoner die een van zijn hanen zit te strelen en te masseren laat me voelen hoe sterk het beest al is. Ook laat hij trots de haan zien die al drie keer overwinnaar was en de laatste keer, zwaar gehavend, op punten heeft verloren en nu niet meer “de ring” in hoeft en van zijn pensioen mag genieten. We wandelen door de lange gemeente met de vele vergaderzalen, open ruimten die enerzijds door de gehuwde paren en anderzijds alleen door de vrijgezellen gebruikt mogen worden. Het terrein loopt ook omhoog in terrasvormige percelen om de afwatering bij zware regenval beter te reguleren. Voor ieder huis  een aantal trapjes omhoog, om erin te komen. De mensen zijn aardig. Bij een achteraf huisje horen we gamelanklanken die ons naar binnen  lokken. Het instrument is een oudere variant van de bekende gamelan die nu bespeeld wordt door een, op drie dagen na, 83 jaar oude kleurrijke man. Met een gebit waar niemand trots op zal zijn, een duimnagel van tien centimeter, vertelt hij over zijn leermeester, Professor Hooikaas uit Den Haag , die hem onder andere de techniek van het Balinese Schrift heeft aangeleerd. Hij is er trots op en adviseert ons het Balinees museum te gaan bekijken in Leiden. Daar moet ook de Heilige Bijbel liggen waarvan de Balinezen beweren dat zij daar recht op hebben. Ik ga kijken wat ik voor ze kan doen.

Tegen de klok van vijven gaan we terug richting Sanur, via de kustweg. Langs deze verkeersweg veel stalletjes met verse gevangen red-snapper, dorade en tonijn. Het is weer stinkend druk geworden op de uitvalswegen van Denpasar en het gekrioel van auto’s en brommers moet nog even genomen worden voordat we uitgeteld in ons huisje in een makkelijke stoel kunnen neerploffen. We kijken terug op een weer indrukwekkende dag met een zwart randje.

Foto’s

6 Reacties

  1. Liesje Koot:
    29 december 2013
    Weer volop genoten, van die pinda's wist ik ook niet.
    Mooie dochter van Ketut.
    Liefs Lies.
  2. Ans:
    29 december 2013
    Dag allebei,
    Weer een boeiend verhaal met prachtige foto's.
    Genoten dus, jullie en ik.
    Liefs Ans
  3. Wim:
    29 december 2013
    Een ander woord voor pinda is grondnoot of aardnoot; logisch hè.

    Nederland dankt haar rijkdom voor een heel groot deel aan de V.O.C.-periode, welke voor de inwoners van Indië minder mooie herinneringen oproept. Eigenlijk wonderlijk dat wij als Nederlander nog de mogelijkheid hebben ons vrij in de archipel (Nusantara) te bewegen. Dat sommigen wat opdringerig zijn om iets van de dankzij hen verkregen rijkdom terug te vragen zal de Nederlandse toerist voor lief moeten nemen.

    Door anders naar de dingen te kijken worden ze ook anders las ik in één van je eerste reisverhalen en vond dat prachtig. De juffrouw die een postzegel van 50 cent voor 75 cent verkocht doet hetzelfde als de opdringerige gidsen en verkopers van souvenirs, maar veel charmanter. Zij had bovendien een troef in handen want zonder postzegel kon jij die kaart niet versturen.

    Jullie kerstkaart gisteren ontvangen, heel mooi, dank.

    Op mijn manier geniet ik net als anderen van je verhalen en verdiep me erin.
  4. Ria De Wijn:
    29 december 2013
    Ik heb nog geen kerstkaart. :-) en verder kan ik me wel vinden in de reactie van Wim. Het was weer een boeiend verhaal. Wij genieten er van.
  5. Jan en Marijke:
    29 december 2013
    De reactie op het mooie verhaal en de foto's staat blijkbaar op een andere plek. Je vindt het wel.
    Ook wij hebben de kerstkaart ontvangen. Dank daarvoor.
  6. Anke:
    29 december 2013
    dit keer was ik verbaast over hoe je over mensen praat en schrijft .je bent in een ander land met andere gebruiken.Respect is belangrijk George erg je niet verwonder je slechts, dan blijft de hele dag mooi en kan je anders naar mensen kijken